Hoofd Personeelsrestaurant

Werkt onder leiding van                 : Clustermanager.

Resultaatgebieden

Leiding

Dit betreft het leidinggeven aan de medewerkers van het restaurant. Het  vormgeven aan een klantgestuurde en integrale dienstverlening. Het bewaken van de voortgang, de kwaliteit en het resultaat van het werk. Schept voorwaarden gericht op het vergroten van de zelfstandigheid, deskundigheid en kwaliteitsbewustzijn t.a.v. het eindproduct en de dienstverlening.

Prestatie-indicatoren:

  • Signaleert functionerings- en samenwerkingsproblemen en lost deze op.
  • Er is beheer conform gestelde norm op financien, formatie en materiele zaken.
  • Er is correct beheer, conform gestelde normen, van financiele stromen.
  • Aard en omvang ziekteverzuim wordt in adequaat beleid vertaald.
  • Arbeidstevredenheid en werksfeer zijn goed.
  • Beroepsmatige ontwikkeling medewerkers wordt gevolgd en aangepast.
  • Teamontwikkeling is zichtbaar en goed.
  • Kwaliteitsbewustzijn medewerkers is meetbaar in uitgangscontrole.

    Organisatie en planning van maaltijdvoorziening, gastheerschap en automatenbeheer

    Dit betreft het zorgdragen voor een doelmatige inrichting van de werkprocessen, kwalitatief, financieel en materieel, inclusief de voorbereidende werkzaamheden in relatie tot serviceverlening en gastheerschap. Verantwoordelijk voor de planning van de werkzaamheden en voor een goede communicatiestructuur (in- en extern) in samenwerking en afstemming met de afdelingen Keukens, Diëtetiek, Integrale Voedingszorg en automaatleverancier.

    Prestatie-indicatoren:

  • Levering van de juiste producten op het juiste moment.
  • De planning is volgens gestelde normen.
  • Evenwichtige werkverdeling.
  • Voldoende en gekwalificeerd personeel, doelmatig ingezet.
  • Voldoen aan HACCP-eisen.
  • Voldoende en effectieve overlegvormen (in- en extern).
  • Constatering van probleem en/of melding van klacht leidt tot analyse en oplossing.
  • Uitkomsten metingen t.a.v. kwaliteit en hygiëne bij gasten en medewerkers
  • Klantentevredenheid (reacties patiënten, personeelsrestaurant en banqueting).
  • Kwaliteit van het eindproduct en mate waarin medewerkers daar zicht op hebben.

    Beleidsontwikkeling en implementatie

    Dit betreft het actief volgen van vakinhoudelijke ontwikkelingen, bekijken van toepasbaarheid in de AZG-praktijk en overdragen op medewerkers; adviseren, mee-ontwikkelen en implemente­ren van voedingsbeleid.

    Prestatie-indicatoren:

  • Komt regelmatig met praktische voorstellen, o.a. op gebied van productontwikkeling.
  • Stelt het jaarplan en begroting op voor de afdeling.
  • Bewaakt de samenhang tussen het beleid van het cluster Voedingszorg, het eigen beleid en het beleid van de afdelingen Personeelsrestaurant en Diëtetiek.
  • Overziet consequenties van beslissingen, ook buiten het eigen cluster.
  • Geeft sturing aan en begeleidt veranderingsprocessen.
  • Evalueert de voortgang van het voorgenomen beleid.

    Denkbare kritieke situaties

  • Geeft een slecht voorbeeld van dienstverlening aan collega's.
  • Doet toezeggingen die niet zijn gebaseerd op afspraken met andere clusters.
  • Communiceert alleen met leidinggevenden.
  • Onderkent niet het belang van Hoofd Integrale Voedingszorg.
  •   Automaten voldoen niet aan de gestelde kwaliteitsnorm.
  • Heeft geen inzicht en overzicht op financiele stromen.
  • Is niet in staat verbeteringen door te voeren in de dienstverlening  aan de klanten.
  • Klantgericht werken geldt alleen voor de werkzaamheden van het eigen cluster.
  • Neemt geen initiatief om  mistanden structureel te verbeteren.
  • Komt gedane toezeggingen naar de klanten niet na.
  • Informeert nadat een klacht is verholpen niet of de klant tevreden is.

    Gedragscriteria:

    Plannen en organiseren

    Prestatie-indicatoren:

  • Treft in een verwarde situatie maatregelen om orde op zaken te stellen.
  • Onderscheidt hoofdzaken van bijzaken en kan vooruitzien.
  • Ontwikkeld werkprocedures en controleert het werk.
  • Schakelt anderen in naar rato van bekwaamheid en interesse.
  • Formuleert concrete en meetbare resultaten die bereikt moeten worden.

    Individugericht leiderschap

    Prestatie-indicatoren:

  • Geeft helder en compact aanwijzingen of instructies.
  • Geeft grenzen aan, met consequenties.
  • Motiveert medewerkers tot goede functievervulling.
  • Stimuleert de ontwikkeling van medewerkers.
  • Verlangt prestaties en stelt aan de orde als prestatie of gedrag niet voldoet.
  • Zorgt dat iedereen goed is geïnformeerd.
  • Bewaakt de effectiviteit van het team.
  • Lost interne conflicten op.
  • Nodigt uit om inbreng te geven.

    Groepsgericht leiderschap

    Prestatie-indicatoren

  • Nodigt teamleden uit om inbreng te geven
  • Signaleert succes van het team
  • Motiveert en inspireert de medewerkers
  • Toont erkenning en waardering voor prestaties van het team. Komt op voor de behoeften van het team
  • Bewaakt de effectiviteit van het team      
  • Maakt duidelijk wat van de teamleden verwacht wordt
  • Zorgt voor duidelijkheid van het doel en van ieders rol
  • Benoemt de punten waar men het wel en niet over eens is
  • Betrekt teamleden bij het oplossen van knelpunten
  • Laat groepsleden met elkaar problemen oplossen          
  • Organiseert activiteiten om het groepsfunctioneren te verbeteren, neemt de leiding, houdt de groep in het spoor, bewaakt de voortgang
  • Lost interne conflicten op

    Samenwerken

    Prestatie-indicatoren:

  • Past zich (aan de groep) aan als het er om gaat tot een gezamenlijk resultaat te komen.
  • Helpt anderen doelen te bereiken.
  • Stelt gezamenlijk belang boven individueel belang.
  • Signaleert het succes van het team.
  • Kan spanningen in een groep verminderen.

    Klantgerichtheid

    Prestatie-indicatoren:

  • Geeft een helder beeld van wederzijdse verwachtingen.
  • Toont begrip voor de wensen en belangen van een klant.
  • Maakt duidelijke afspraken.
  • Stelt zich hulpverlenend op.
  • Reageert op een klacht met prompt herstel (en vraagt dit ook van medewerkers).
  • Overtuigt zich van de bedoeling van een verzoek of klacht.
  • Aanvaardt verantwoordelijkheid voor gemaakte fout.

    Organisatiesensitiviteit

    Prestatie-indicatoren:

  • Begrijpt en gebruikt de informele kanalen van de organisatie.
  • Bekijkt problemen vanuit het standpunt van andere functies.
  • Neemt geen beslissingen zonder vooraf het effect daarvan op andere delen van de organisatie te hebben ingeschat.
  • Reageert op een onuitgesproken behoefte.
  • Heeft goede relatie met andere afdelingen en diensten.
  • Onderkent problemen bij anderen.

    Besluitvaardigheid

    Prestatie-indicatoren:

  • Geeft duidelijk aanwijzingen en eigen mening.
  • Neemt een besluit ook als nog niet alle informatie aanwezig is.
  • Confronteert, geeft aan als iets niet juist is.
  • Erkent eigen fout.
  • Overweegt alternatieven maar stelt beslissingen niet uit.

    Initiatief

    Prestatie-indicatoren:

  • Onderneemt iets om de voortgang te versnellen.
  • Komt uit eigen beweging met ideeën en voorstellen.
  • Handelt pro-acties.
  • Grijpt kansen.
  • Is actief in woord en gedrag.

    Inzet

    Prestatie-indicatoren:

  • Toont enthousiasme en bereidheid.
  • Presteert beter dan gemiddeld.
  • Zoekt verantwoordelijkheid en uitdaging.
  • Stelt verbeteringen voor.
  • Stimuleert anderen door voorbeeldgedrag.
  • Doet actief mee in het team.
  • Doet iets om lacunes in kennis aan te vullen.

    Stressbestendigheid

    Prestatie-indicatoren:

  • Raakt niet in paniek bij ernstige verstoring.
  • Blijft zakelijk en kalm onder druk.
  • Checkt op laatste momenten op onrechtmatigheden.
  • Blijft goed functioneren bij snel wisselende veranderingen.
  • Blijft gestructureerd werken wanneer verschillende mensen tegelijk beroep doen op dienstverlening.

    Overige competenties

    HBO niveau (HHS, HBO-FD).


  • Home Database competentiep[rofielen Vragen of tips over deze functie kunt u zenden naar: Wim van Osch
    Auteur: RH. - Vrij voor gebruik onder bronvermelding - Laatst bijgewerkt 7-7-2007