De toespraak van EAJG-voorzitter Max Wieselmann bij het terrein van het Voormalig Kamp Westerbork, - zie: Westerbork (pdf) -, heeft de nodige reacties opgeroepen. Op een aantal kritische uitingen heeft Max Wieselmann gereageerd met de volgende brief.

Amsterdam, december 2006

 

Geachte heer, mevrouw,

 

U hebt afwijzend gereageerd op onze deelname aan de Stille Tocht in de buurt van het voormalige Kamp Westerbork op 26 december j.l. en u hebt dat gedaan op een waardige wijze en met achterlating van een (e-mail)adres. Ik wil daarom graag op uw bezwaren ingaan.

 

Allereerst een paar meer formele opmerkingen, daar waar de openbare berichtgeving door de media en het CIDI niet altijd even correct is geweest.

 

De Stille Tocht van de Appèlgroep Westerbork vond voor de 54ste keer plaats. De Appèlgroep is met deze activiteit begonnen ten tijde van de oorlog in Joegoslavië, toen met een maandelijkse frequentie en de laatste jaren één keer per jaar. Het vaste thema is “Mensenrechten kennen geen grenzen, ook niet in ………..” en veel van de hot spots op het gebied van schending van mensenrechten zijn al aan de beurt geweest, zoals het vorige jaar met aandacht voor Darfur.

Vóór de bijeenkomst nu met Een Ander Joods Geluid is dus al 53 keer ‘aan politiek gedaan’ nabij het voormalige Kamp Westerbork en met ondersteuning van het Herinneringscentrum Kamp Westerbork.

Mij is niet bekend dat enige Joodse groepering of leden van de Joodse gemeenschap tegen die politieke ‘inkleuring’ van Westerbork ooit bezwaar hebben aangetekend.

De directeur van het Herinneringscentrum heeft al in juli dit jaar aan de Appèlgroep laten weten zijn ondersteuning op het terrein van publiciteit e.d. achterwege te zullen laten, nu het thema voor 2006 zou zijn “Mensenrechten kennen geen grenzen, ook niet in het Beloofde Land”.

Die voorzichtigheid, zullen we maar zeggen, is naar voren gebracht zonder dat genoemde directeur wist dat Een Ander Joods Geluid zou worden uitgenodigd om te spreken, laat staan dat hij wist wat ik namens Een Ander Joods Geluid zou gaan zeggen.

Deze gang van zaken is door de directeur op correcte wijze bevestigd in een eigen verklaring van het Herinneringscentrum op de dag van mijn toespraak, richting de onjuiste berichtgeving daarover van met name de NOS.

 

Misschien voor u niet zo relevant, maar toch wel correct om te vermelden is dat de Stille Tochten en ook de toespraken, dus ook mijn toespraak, geheel buiten het terrein van het voormalige kamp plaatsvinden. Er wordt op geen enkele wijze inbreuk gemaakt op de privacy en de beleving van de bezoekers van het kamp. Slechts op één plaats nadert de Stille Tocht het hek van het voormalige kamp, alwaar een minuut stilte in acht wordt genomen voor alle slachtoffers van het niet naleven van de mensenrechten. Daarbij moge duidelijk zijn dat juist de slachtoffers van de Jodenvervolging op deze wijze, terwijl de deelnemers uitkijken over de kampplaats, in de allereerste plaats (opnieuw) in het geheugen worden gegrift bij de daar aanwezigen gedurende deze plechtigheid.

 

Nu kom ik toe aan de meer inhoudelijke bezwaren, die u hebt geuit en die vooral worden gevoed door de gedachte dat ik met mijn toespraak de nagedachtenis van de in Westerbork afgevoerde Joden heb bezoedeld.

Ik doe dat in de allereerste plaats door u hierbij mijn volledige toespraak toe te sturen,- zie: Westerbork (pdf) -, mocht u die nog niet op een andere wijze hebben ontvangen.

U kunt daarin lezen dat ik de dood van mijn eigen familielid (en die van die andere familieleden die ik niet in mijn toespraak noem) en van al ‘onze’ familieleden de grootst mogelijke eer bewijs door hun dood zin te geven. Een zin die er uit zou moeten bestaan dat hun dood voor de hele wereld zou moeten betekenen: eens maar nooit meer.

 

Wat ik vervolgens doe is die zingeving ook betrekken op anderen dan (de slachtoffers uit) de Joodse gemeenschap. Want daar ligt voor mij de essentie van wat de Joden is overkomen. Zij zijn als groep veroordeeld, zij zijn ontmenselijkt en konden toen worden afgevoerd, terwijl de wereld toekeek en zweeg. Dat ongeluk is niet voorbehouden aan de Joden, niet ten tijde van vóór de Holocaust en niet daarna.

 

Nog steeds worden mensen ontmenselijkt, gestigmatiseerd, veroordeeld (en terechtgesteld) zonder bewijs van schuld of betrokkenheid. Het gaat er dan niet om hoe systematisch of op welke schaal die ontmenselijking plaatsvindt. Het kwaad is al geschied. Het getreiter is begonnen en als er geen seinen op rood springen zijn de consequenties niet te overzien. Wij weten nu alleen dat van “Juden nicht erwünscht” in het vooroorlogse Duitsland naar de gaskamers in het Oosten alle rode seinen in dat land en zijn buurlanden zijn gemist.

 

Met de manifestatie van Tweede kerstdag 2006 hebben de Appèlgroep en Een Ander Joods Geluid een signaal willen afgeven, dat ook in Israël en de bezette Palestijnse gebieden en Gaza het gevaarlijke begin van het ontmenselijken is begonnen. Ik noem daarvan voorbeelden in mijn toespraak en als u het nieuws volgt weet u  dat er nog vele andere zijn.

Wij vergelijken de Israëli’s daarmee niet met de Nazi’s. Wij wijzen erop dat als men gewone burgers, Palestijnen, die in overgrote meerderheid vrij willen zijn, werk willen hebben en een beetje geluk en welzijn, gaat behandelen als ‘terroristen’ een grens wordt overschreden. Een traject wordt ingezet, waarvan wij niet weten waar het eindigt.

Wij van Een Ander Joods Geluid vinden het onze plicht, ter ere van onze vermoorde familieleden om juist bij onszelf, hier en in Israël dan onmiddellijk alle seinen op rood te zetten en ook daadwerkelijk te stoppen.

 

Als Westerbork kan staan voor de waanzin van deze wereld en voor de lessen die wij zelf en anderen daaruit kunnen trekken, dan maak ik graag elke dag een Stille Tocht en dan echt binnen de hekken van het voormalige kamp Westerbork.

 

Met vriendelijke groet,

Max Wieselmann

Voorzitter van Een Ander Joods Geluid