• Inspirerend en loyaal functioneren in het centrale directieteam.
• Afstemming financieel-economisch beleid op het centrale bedrijfsbeleid.
• Goed functionerende controlprocedures, planning en controlfuncties, controlcyclus.
• Heldere en betrouwbare financieel-economische rapportages.
• Concrete resultaten van het geïnitieerde en gevoerde beleid.
• Externe en interne reputatie van het bedrijf, met name op het gebied van zorgvuldig en verantwoord financieel-economisch beleid.

• Helder inzicht in alle voor de bedrijfsvoering relevante aspecten van de bedrijfsomgeving.
• Praktijkresultaten van en prognoses over voorgestelde en gerealiseerde koerswijzigingen.
• Pragmatische inzet op pro-actieve instelling bij het management.
• Aanwijsbare positieve invloed op de bedrijfsvoering.
• Rendement van ontwikkelingskosten en toekomstinvesteringen.

1. Commerciële en vertegenwoordigende functies, bedrijfscommunicatie.

• Functioneren in lokaal, regionaal en bedrijfstaksgewijs overleg.
• Goede onderhandelingsresultaten.
• Marktaandeel, concurrentiepositie, trends van de ontwikkelingen van het bedrijf op deze indicatoren.
• Kwaliteit, kosten en resultaten op het gebied van acquisitie, relatiebeheer, bedrijfscommunicatie.
• Kwaliteit en resultaten op het gebied van voorcalculaties en prijsvorming.
• Goede relaties met andere bedrijfsonderdelen.
• Bedrijfsreputatie, productreputatie, klanttevredenheid.
• Arbeidsklimaat.

• Goede afstemming, timing en goede onderlinge verhoudingen van inkomende en uitgaande geldstromen.
• Optimale liquiditeit en optimale "return on investment".
• Verplichtingen worden zorgvuldig en op het juiste tijdstip nagekomen.
• Juiste en tijdige binnenkomst van inkomsten wordt gestuurd en bewaakt.
• Gelden die niet direct kunnen of moeten worden aangewend worden wijs, rentegevend, in bedrijven en fondsen die passen bij de bedrijfsdoelstellingen belegd .
• Beleggingen geschieden veilig, waar nodig snel en praktisch toegankelijk en voorts tegen maximale opbrengst.

• Administratie en administratieve systemen worden foutloos uitgevoerd volgens de "state of the art".
• Geautomatiseerde en gecomputeriseerde systemen werken veilig en correct.
• De operationele systemen voorzien in juiste en relevante bedrijfsinformatie.
• Kwaliteit van de financieel-administratieve ondersteuning van en de informatievoorziening aan bedrijfsonderdelen, respectievelijk de accountants, de organen van de bedrijfstak, de sociale verzekeringsorganen, de banken, de overheid en de fiscus.
• Juiste en tijdige binnenkomst van bedrijfsinkomsten wordt gestuurd en bewaakt.
• Gelden die niet direct kunnen of moeten worden aangewend worden wijs, rentegevend, in bedrijven en fondsen die passen bij de bedrijfsdoelstellingen belegd .
• Beleggingen geschieden veilig, waar nodig snel en praktisch toegankelijk en voorts tegen maximale opbrengst.

• Er is voldoende goed opgeleid en goed functionerend personeel.
• Goed werkgeverschap, geen conflicten, goed arbeidsklimaat.

1. Geen eigen visie, geen loyaliteit.
2. Oplopende conflicten, te weinig sociale vaardigheden.
3. Onzorgvuldigheden, fraude, slechte administratieve discipline.
4. Slechte bedrijfsresultaten.
5. Geen vertrouwen bij de aandeelhouders, commissarissen, raad van bestuur, etc..
6. Geen vertrouwen bij het management en de medewerkers.

• Visie

• Neemt afstand van de dagelijkse problematiek, neemt de tijd om vooruit te denken en de grote lijnen aan te geven.
• Komt met heldere ideeën en verwachtingen over ontwikkelingen in de toekomst.
• Relativeert negatieve uitspraken over de huidige of toekomstige stand van zaken relativeren.
• Brengt praktische correcties aan die anticiperen op toekomstige mogelijkheden en die positieve ontwikkelingen stimuleren.
• Weet precies wat de trends en ontwikkelingen zijn binnen en buiten het eigen vakgebied, reageert daarop anticiperend.
• Komt met aantrekkelijke en praktische strategieën voor de komende jaren.

• Kijkt over de grenzen van eigen beroep en functie.
• Stelt geijkte werkwijzen ter discussie stellen, komt met alternatieven.
• Ziet direct de kern van een complex probleem en gaat daar vindingrijk op door.

• Is, hoewel diplomatiek, eerlijke en rechtuit. Geeft de werkelijkheid correct weer.

• Maakt geen misbruik van macht, voorkennis of van de zwakkere positie van anderen.
• Vermijdt elk opzettelijk misleidend en manipulerend gedrag dat slechts eigen voordeel dient.
• Is helder over aan beleidsvoorstellen verbonden risico's.
• Neemt verantwoordelijkheid voor het eigen handelen.
• Meldt gemaakte fouten en neemt uit eigen beweging stappen om schade te compenseren of te beperken.

• Gevoelig zijn

• Houdt rekening met de instelling en de wensen van anderen.
• Houdt zich bij de kern van de zaak, vermijdt vragen naar persoonlijke omstandigheden die niet van belang zijn.
• Toont waardering en spreekt vertrouwen uit.
• Toont bij weerstand en onbegrip respect voor de ander.
• Geeft anderen enige ruimte om zelfstandig beslissingen te nemen en eigen wegen te kiezen, ook wanneer dat afwijkt van een eigen visie.

• Taal gebruiken als voertuig

• Gebruikt geen ingewikkelde zinnen
• Lichaamstaal, houding en gebaren sluiten aan bij de boodschappen.
• Spreekwijzen en taalvormen passen bij de wereld van de toehoorders.
• Verstrekte informatie wordt met duidelijke voorbeelden geïllustreerd.
• De schriftelijke productie bestaat uit goed onderbouwde beleidsnota's, heldere brieven, notities, rapporten, teksten etc.

• Onderhandelen

• Zoekt vooraf naar realistische en haalbare resultaten.
• Bepaalt vooraf eigen mogelijkheden en grenzen en schat de bereidheid van ieder om concessies te doen zo helder mogelijk in.
• Tast naar argumenten van de wederpartij voor een eigen standpunt te onderbouwen.
• Geeft duidelijk eigen doelstellingen en belangen aan en houdt daaraan vast.
• Vindt ingangen voor gemeenschappelijke belangen, resultaten en oplossingen die voor alle partijen acceptabel zijn.
• Gaat na of partijen het onderhandelingsresultaat begrijpen en accepteren.
• Maakt de balans op van wat er is ingeleverd en wat daarvoor is verkregen.

• Gedrag van groepen beïnvloeden

• Is duidelijk over het doel en mogelijkheden van een team.
• Geeft duidelijke opdrachten.
• Geeft helder aan waar de inbreng van de leiding verschilt van de inbreng van de anderen. Maakt daarover duidelijke afspraken.
• Zorgen voor randvoorwaarden voor het goed functioneren van het team
• Ziet en benut de onderlinge relaties van de deelnemers voor een goede samenwerking.
• Betrekt deelnemers bij het oplossen van misverstanden, spanningen en knelpunten.
• Signaleert successen die zijn bereikt door of met steun van het team.
• Geeft goede gedragsvoorbeelden voor de inzet bij het werk
• Toont waardering voor bereikte resultaten.

• Inzet

• Werkt hard om hoge prestaties te kunnen leveren.
• Spreekt enthousiast over het bedrijf, de functie, het vak, de medewerkers.
• Formuleert uitdagende doelen voor zichzelf
• Gedraagt zich verantwoordelijk en zelfstandig, bevordert dit gedrag bij anderen.
• Grijpt kansen, creëert mogelijkheden voor verdere ontwikkeling.
• Stelt zich verantwoordelijk voor kwaliteit van product en dienstverlening
• Reserveert tijd en energie voor verdere ontwikkeling binnen het vakgebied.

• Helpt anderen om eigen doelen te bereiken
• Steunt voorstellen van anderen. Bouwt daarop voort in de richting van een gemeenschappelijk doel
• Denkt mee en levert bijdragen, terwijl er geen persoonlijk belang bij speelt
• Zet zich in voor het bereiken van win-win oplossingen
• Laat merken dat inspanningen en hulp van anderen worden gewaardeerd.
• Vermindert onderlinge spanningen
• Lost problemen en conflicten op.

• Praat enthousiast over het bedrijf, het werk, de managers en de medewerkers
• Komt uit voor persoonlijke betrokkenheid bij het lot van het bedrijf en de medewerkers
• Collega’s en het bedrijf worden niet afgevallen in het bijzijn van anderen.
• Komt afspraken na, ook al is dat niet in eigen belang
• Staat achter beslissingen die voor de medewerkers of het bedrijf nuttig zijn, ook als dat weerstand oplevert
• Zet zich in om overeengekomen bedrijfsdoelen te realiseren, ook wanneer men zelf ander beleid prioriteit zou willen geven.

• Kwaliteitsbesef

• Reageert snel en passend op klachten en vragen..
• Neemt het belang van het bedrijf en de klanten als uitgangspunt.
• Vraagt door, zoekt actief naar de werkelijke wensen van de klant
• Stelt zich in op het afleveren van perfect maatwerk, ondanks massaproductie.
• Beschouwt zichzelf als verantwoordelijk voor de belangrijkste ondersteuning van een op kwaliteit georiënteerd bedrijfsproductieproces. Streeft naar het leveren van kwaliteit.
• Geeft een helder beeld van te bereiken resultaten, de kwaliteit ervan, de kosten, het tijdstraject en de fasering ervan in het proces
• Geeft ruimte voor aanpassingen onderweg en voor later bijkomende wensen.
• Aanvaardt verantwoordelijkheid voor gemaakte fouten.

• Analyseren

• Zorgt dat er condities aanwezig zijn voor het verkrijgen van betrouwbare informatie
• Ziet dat informatie onvolledig of onbetrouwbaar is en neemt maatregelen.
• Toetst of de informatie betrouwbaar is.
• Stelt logisch en methodisch vast waar het probleem zit en wat er aan gedaan kan worden
• Komt op het juiste moment met de juiste actie.

• Een oordeel vormen

• Gaat uit van feiten, vergaart en ordent concrete
• Schat risico's, kansen en neveneffecten in
• Beoordeelt en beargumenteert verschillende alternatieven.
• Benoemt gevolgen en consequenties van een besluit en maakt dit toegankelijk voor nadere beslissingen.
• Onderbouwt oordeel of uitspraak, benoemt voor- en nadelen, schetst de mogelijke consequenties en kosten van alternatieven.

• Flexibel gedrag

• Houdt het te bereiken resultaat centraal, hecht minder belang aan de weg er heen.
• Verandert van aanpak zodra het beoogde resultaat in gevaar komt.
• Reageert scherp op weerstand, verandert van aanpak.
• Gebruikt toevallige omstandigheden om sneller of beter resultaat te verkrijgen

• Aanpassen

• Stelt zich snel in op nieuwe situaties en nieuwe taken.
• Accepteert snel nieuwe inzichten en nieuwe technieken en voer die in.
• Verandert van standpunt als dat nodig is voor een goede voortgang van het werk en het verbeteren van onderlinge verhoudingen.
• Herformuleert beleid, plaatst dit in een nieuwe context.
• Houdt overzicht bij onverwachte gebeurtenissen
• Pakt direct de hoofdlijnen op in crisissituaties

• Oog voor wederzijds belang

• Gebruikt vakkennis om een positieve invloed uit te oefenen, ondanks inwerking van machtige externe maatschappelijke, economische en politieke krachten.
• Neemt afstand tot actuele problematiek om beter ontwikkelingen op gang te kunnen brengen.
• Vindt nieuwe deelmarkten en nieuwe financieringsmogelijkheden voor professionele activiteiten.
• Toetst mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen aan ideeën die leven in het bedrijf. Zorgt voor adequate informatie over nieuwe mogelijkheden en toekomstige belangen.
• Heeft oog voor omstandigheden die de het bereiken van bedrijfsdoelen kunnen vergemakkelijken

• Beslissen

• Is duidelijk in opdrachten en aanwijzingen, laat geen twijfel bestaan over uitvoeringszaken waarvoor men verantwoordelijk is.
• Neemt na enige overweging zonder aarzelen een eigen standpunt in.

• Neemt besluiten op tijd, stelt besluiten niet onnodig uit en neemt ze ook niet te snel.

• Confronteert, is helder over iets dat niet juist is, wijst slechte voorstellen of suggesties duidelijk af.
• Stelt consequenties bij het niet opvolgen van aanwijzing of advies

• Structuur aanbrengen

• Geeft duidelijk overzicht van de situatie, laat zien wat hoofdzaken zijn en wat bijzaken.
• Stelt prioriteiten, werkt duidelijk volgens plan.
• Stelt duidelijke doelen, benoemt rollen, functies en taken.
• Geeft aan hoe de werkzaamheden georganiseerd moeten worden en wie daarvoor verantwoordelijk is.

• Koerst direct op acties en resultaten, wanneer nodig op termijn. .

• Anticipeert op belemmeringen en mislukkingen, geeft alternatieven aan.
• Markeert de af te leggen weg, benoemt concrete en meetbare doelstellingen.

2. Teamrollen

Voorzitter:
Vervult deze rol in belangrijke overlegsituaties.

Bedenker:
Vindt creatieve oplossingen.

Maker/Producent:
Stelt prioriteiten, geeft doelen aan, wil zichtbare resultaten.

Bedrijfsman:

Zet woorden om in daden, maakt praktische werkprocedures, gaat zorgvuldig en methodisch aan de slag met de uitvoering.

3. Persoonlijkheidskenmerken volgens de "Big Five"(in schalen van 1-10)

Resultaatgericht competentieprofiel. Laatst bijgewerkt: 4-7-2007 Li Po
Dit competentieprofiel is geconstrueerd met behulp van de bouwmaterialen materialen en hulpbronnen van het boek "Competent Communiceren". Het profiel kan gemakkelijk worden aangevuld en gewijzigd wanneer u een profiel van een andere managementfunctie wilt maken. NB: Lipo is ook geïnteresseerd in uw competentieprofielen. Wij ontvangen graag voorbeelden van profielen die door anderen zijn opgesteld. Als u mee wilt doen kunt u uw teksten opzenden naar wim@van-osch.com Leuke profielen zullen worden geplaatst met bronvermelding.
Home Functie database Download deze file naar uw tekstverwerker Vragen of tips over deze functie kunt u zenden naar: Wim van Osch