Medisch Psycholoog


I Resultaatgebieden:

1. Communiceren

Betreft het correct ontvangen en bejegenen van cliënten, het tot stand brengen van een goed contact met de cliënt en het instellen van goede werkcontacten met medewerkers en collega's.

Prestatie- indicatoren:

2. Methodisch onderzoek

Betreft het grondig onderzoeken en beoordelen van de situatie van de cliënt

Prestatie- indicatoren:

  1. Behandeling

Betreft het instellen van een behandeling, het uitvoeren van medisch-psychologische behandelingen, de controle op het beloop van het behandelingsproces, het toezien op de kwaliteit van de behandelingsinformatie, aanvullende therapie, verzorging en nazorg

Prestatie- indicatoren:

  1. Coachen.

Betreft het leiding geven aan en coachen van medewerkers, stagiaires, studenten en teamgenoten, het coördineren van de uitvoering van teamtaken, het stipuleren van locaal zorgbeleid, het nemen van maatregelen voor kwaliteitsborging en, niet in de laatste plaats, ook de cliënt wordt begeleid naar het optimum van zijn welzijn.

Prestatie- indicatoren:

  1. Ontwikkeling, onderwijs en instructie.

Betreft het geven van trainingen en onderwijs, het verrichten van of meewerken aan toegepast of theorethisch wetenschappelijk onderzoek, het publiceren van artikelen, het verstrekken van consulten en adviezen aan collega's en instanties, het beheren en completeren van de vakinformatie voor de eigen werkpraktijk

Prestatie- indicatoren:

 

II Kritieke situaties

  1. Geen diepgang, te weinig belangstelling voor de cliënt en/of diens probleem. Gemakkelijk aannemen dat een cliënt zijn nut wel zal hebben van elk zinnig standaardadvies.
  2. Te weinig empathie. Kan cliënt en problematiek niet in hun eigen context waarnemen. Projecteert wellicht eigen problemen of ideeën op cliënt.
  3. Gebrek aan zelfkennis, te weinig zelfinzicht.
  4. Gedraagt zich niet "zoals het een waardevolle gast betaamt in de wereld van de ander". (Gedraagt zich eerder als een "eigenaar": misbruikt de deskundigheidsmacht, springt slordig om met belangen, waarden, gevoelens van de cliënt.)
  5. Kan de cliënt niet motiveren, inspireren: te weinig creatief, te weinig eigen idealen, te weinig moed, te weinig eigen ideeën over "het goede en het schone".
  6. Te weinig controle op het behoud van autonomie van de cliënt. De cliënt wordt een soort afspiegeling van de therapeut, hetgeen niet tijdig wordt herkend.
  7. Geen wezenlijk contact. Slaagt er niet in een relatie op te bouwen, "een veilige tussenwereld te scheppen", waarin belangentegenstellingen tussen cliënt en therapeut kunnen worden opgeheven.
  8. De cliënt "de mist in laten gaan" of in de steek laten.. Zich op een pijnlijk, kritisch of voor zichzelf een beetje gevaarlijk moment van de cliënt afkeren, zich terugtrekken.
  9. Zich teveel richten naar de belangen van de cliënt, onvoldoende rekening houden met negatieve gevolgen en (neven)effecten in de buitenwereld.
  10. Overtredingen van de beroepscode.

III Gedragscompetenties

  1. Gedragstypen en voorbeelden

Tonen belangrijke informatie op te nemen in gesprekssituaties en bij observaties. Reageren op verbale en non-verbale signalen, doorvragen tot de informatie compleet is, tot de situatie helder is en men elkaar over en weer volledig verstaat.

Prestatie- indicatoren:

"Ideeën en meningen duidelijk maken met helder taalgebruik, passende lichaamstaal en goede stijlvormen. De taal mondeling en schriftelijk correct gebruiken, aangepast aan de doelgroep."

Prestatie-indicatoren:

"Informatie en diensten professioneel aanbieden. Zich presenteren zoals de beroepsgroep zich wil tonen aan de buitenwereld."

Prestatie-indicatoren:

"Aankomende problemen en kansen signaleren en daarnaar handelen. Tot acties overgaan voordat een probleem zich voordoet of een kans verdwijnt"

Prestatie- indicatoren:

"Zich onafhankelijk gedragen: beslissingen nemen, handelingen verrichten, zonder inmenging van anderen"

'Zich rechtschapen, eerlijk en onkreukbaar gedragen, overeenkomstig algemeen geldende sociale en professionele normen."

'Laten zien dat men zich goed bewust is van wat andere mensen in hun eigen omgeving voelen en wensen, tonen dat men daarmee op passende wijze rekening houdt.'

'Reageren op problemen en kansen door het veranderen van stijl en gedrag wanneer dat nodig is voor het bereiken van het gewenste resultaat.'

'Stellen van hoge eisen aan zichzelf en aan de resultaten die worden geproduceerd. Laten zien niet tevreden te zijn met gemiddelde prestaties. Zichzelf ontwikkelen om kwaliteit te leveren, hoog te presteren, succes te behalen.'
Prestatie- indicatoren:

"Bijdragen aan een gezamenlijk resultaat, ook als het een onderwerp betreft dat niet onmiddellijk van persoonlijk belang is"
Prestatie- indicatoren:

"Zich houden aan de afspraken, aan de stappen, aan de voorwaarden en aan de beoogde resultaten van een proces. Zich richten naar de wensen en bedoelingen van de ander."

"Zich richten op het tegemoetkomen aan wensen en behoeften van cliënten en consumenten. Een hoge prioriteit toekennen aan afwerking, gebruikersgemak, veiligheid en service. Tevredenheid toetsen bij de cliënten."

'In een intensief gesprek of in een begeleidingsproces met cliënten de grenzen van het voor hen mogelijke aftasten door stelselmatig naar hen terug te koppelen, samen met hen oorzaken van successen en van falen na te gaan, alle mogelijkheden tot verbetering te onderzoeken, hen te bemoedigen en steeds concretere aanwijzingen te geven en passende oefeningen aan te bieden.'

"Verkrijgen en herkennen van belangrijke informatie, verbanden leggen tussen gegevens. Opsporen van mogelijke oorzaken van verschijnselen, zoeken naar ter zake doende gegevens. Het beeld completeren en vastleggen."

"Afwegen van beschikbare informatie en op basis daarvan tot een oordeel komen met in achtneming van de beroepscode en algemeen aanvaarde normen en waarden."

"Zich toegewijd gedragen volgens gevestigde regels, gedragscodes, procedures, protocollen en voorschriften, ook bij tegenvallers en teleurstelling. Bij twijfel aan de juistheid, de toepasbaarheid of de doelmatigheid van regels en voorschriften, bevestiging en onderbouwing zoeken bij de juiste bron."

 

  1. Teamrollen

    Brononderzoeker:

    Netwerken, steeds zoeken naar nieuwe ideeën voor betere hulpverlening.

    Specialist:

    Bron van gespecialiseerde vakkennis, deskundigheid, technische vaardigheden, professionele standaarden

    Bedrijfsman:

    Moet woorden in daden omzetten, daadwerkelijke praktische hulp verlenen

    Voorzitter: Moet kunnen optreden als voorzitter in overlegsituaties met andere disciplines en op vakgerichte bijeenkomsten.

     

  2. Persoonlijkheidskenmerken (schalen van 1-10)

Niet lager dan 8 op de schaal voor "sociaal vaardig".

Niet lager dan 8 op de schaal voor "sympathiek".

Niet lager dan 7 op de schaal voor "werkinstelling":

Niet lager dan 7 op de schaal voor "stabiliteit":

Niet lager dan 7 op de schaal voor "toegankelijkheid":

V Overige competenties:

Drs. Psychologie, met name richtingen Klinische Psychologie of Ontwikkelingspsychologie.

Registratie als GZ psycholoog

Praktijkervaring/ bijscholing: (ten minste op één of liever twee van de volgende gebieden:)

Psychotherapie

Neuropsychologie

Kinder- en jeugdpsychiatrie

Arbeids- en organisatiepsychologie (management, teamvorming, etc, etc)

 


Dit beroepsprofiel is geconstrueerd uit beschikbare praktijkinformatie, aangevuld met bouwmaterialen materialen en hulpbronnen van het boek Competent Communiceren. Het is in deze vorm bedoeld als voorbeeld van een compentieprofiel, niet als beslissingsdocument.
Copyright 2001-2007 w.m.van osch, vrij voor persoonlijk gebruik en aanpassing in eigen kring, onder vermelding van deze bron
Laatst bijgewerkt 19-07-2007 Li Po
Home Functie database Download deze file naar uw tekstverwerker Vragen of tips over deze functie kunt u zenden naar: Wim van Osch