| Gedragscompetenties | Operationalisaties
|
---|
Nr
| Een gedragscompetentie is een verzameling van specifieke en observeerbare gedragsvormen die op een logische en betrouwbare manier aan de gedragscompetentie kunnen worden gekoppeld. Het gaat om gedrag dat leidt tot succes of falen bij het werk of in het algemeen in het leven.
| 'Operationalisaties' zijn concrete voorbeelden van zichtbaar gedrag dat bij de gedragscompetentie past. |
1.1.
| Groepsgericht leidinggeven:
Richting en sturing geven aan een afdelling, team, werk- of projectgroep.
|
- Nodigt teamleden uit om inbreng te geven
- Markeert bereikte successen van het team
- Motiveert en inspireert de gezamenlijke medewerkers
- Toont erkenning en waardering voor prestaties van het team
- Komt op voor de behoeften van het team
- Bewaakt de effectiviteit van het team
- Maakt duidelijk wat van het team verwacht wordt
- Zorgt voor duidelijkheid van het te bereiken resultaat en van ieders rol
- Geeft helder aan waar men onderling het wel en niet over eens is
- Betrekt teamleden bij het gezamenlijk oplossen van knelpunten
- Versterkt de saamhorigheid en bevordert de teamgeest
- Laat groepsleden met elkaar problemen oplossen.
- Organiseert activiteiten om het groepsfunctioneren te verbeteren
- Neemt de leiding
- Houdt de groep in het spoor, bewaakt de voortgang
- Lost interne conflicten op
|
1.2
| Individugericht leidinggeven:
Richting en sturing geven aan een medewerker
in het kader van diens taakvervulling.
|
- Geeft heldere aanwijzingen of instructies
- Zegt 'nee' wanneer nodig
- Geeft grenzen aan, met consequenties
- Verlangt prestaties
- Motiveert tot goede functievervulling
- Toont aandacht voor goede prestaties
- Betrekt medewerkers in het vormgeven aan de functie
- Inspireert medewerkers om energie en moed op te brengen.
- Stelt aan de orde dat prestatie of gedrag niet voldoet
- Bevordert zelfstandigheid en zelfvertrouwen
- Kijkt op afstand mee, geeft assistentie en richting wanneer nodig.
- Geeft feedback op het juiste moment
|
1.3
| Coachen:
Medewerkers tot (top)prestaties brengen door stelselmatig terug te koppelen, samen met hen oorzaken van successen en falen na te gaan, mogelijkheden tot verbetering te onderzoeken en verder aanwijzingen te geven en oefeningen aan te bieden.
|
- Geeft specifieke en constructieve feedback
- Zoekt uit wat de sterke en zwakke punten zijn in het presteren
- Helpt medewerkers plannen te maken voor hun verdere ontwikkeling
- Geeft persoonlijke tips om prestaties te verbeteren
- Komt met praktijkvoorbeelden waaruit de medewerker het nodige kan leren.
- Legt uit waarom een plan juist op deze manier moet worden uitgevoerd
- Ondersteunt en bemoedigt
- Schept situaties waarin met men met vaardigheden kan oefenen
- Zoekt of ontwikkelt nieuwe opleidingsmogelijkheden voor het team
|
1.4 | Plannen en organiseren:
Op effectieve wijze doelen en prioriteiten
bepalen en benodigde acties, tijd en middelen
aangeven om de bepaalde doelen te kunnen
bereiken.
|
- Scheidt hoofdzaken van bijzaken
- Stelt prioriteiten en werkt volgens plan
- Zorgt er voor dat zaken ordelijk en efficië kunnen worden afgwerkt
- Treft in een warrige situaties maatregelen om orde op zaken te stellen
- Formuleert concrete en meetbare resultaten die bereikt moeten worden
- Schakelt anderen in naar rato van bekwaamheid en interesse
- Houdt rekening met neveneffecten en met ontwikkelingen op de langere termijn
- Stelt de plannen bij als er onderweg hindernissen optreden
- Stelt een realistisch actieplan op, benoemt de benodigde middelen, tijdpad, mensen, etc.
|
1.5
| Delegeren:
Eigen taken, beslissingsbevoegdheden en verantwoordelijkheden op duidelijke wijze toedelen
aan de juiste medewerkers
|
- Ziet implicaties en consequenties van een nieuwe situatie
- Overtuigt zich van vaardigheid, bereidheid en geschiktheid van de gesprekspartner
- Geeft de juiste bevoegdheden en middelen aan de medewerker mee
- Bewaakt het uiteindelijk resultaat, maakt afspraken over rapportage
- Laat een ander vrij om iets op eigen wijze te doen
- Stelt ieder in staat te leren van eigen fouten
- Zorgt dat hij het proces kan volgen en de resultaten kan zien, zonder direct in te grijpen
1.6
| Overtuigingskracht:
Gedrag dat er op gericht is om anderen te overtuigen en instemming te krijgen met plannen, ideeën of produkten.
|
- Legt helder uit waarom iets is gedaan of gedaan moet worden
- Uit zich enthousiast over een zaak
- Brengt hetzelfde idee op verschillende manieren naar voren
- Toetst of een boodschap is overgekomen
- Krijgt het gehoor tot een positieve reactie op een moeilijk voorstel
- Streeft naar win-win oplossingen
- Komt met de goede argumenten op het goede moment
- Gaat verstandig om met argumenten, let op reacties, brengt niet teveel argumenten, laat argumenten weg die het publiek niet zullen aanspreken, houdt het kruit droog voor het goede moment
- Noemt duidelijke voordelen van eigen standpunt en nadelen van andere standpunten
- Geeft aan waarvan alle partijen gezamenlijk voordeel zouden kunnen hebben
- Laat merken dat de essentie van tegenwerpingen wordt opgepakt
- Richt zich in vergaderingen en besprekingen tot de juiste personen om het besluitvormingsproces te sturen
- Kan het eigen overtuigend gedrag en de reacties daarop van anderen overzien en zich o.a. op tijd inhouden
|
1.7
| Voortgangscontrole:
Opstellen en uitvoeren van procedures om de goede
voortgang van processen, taken of activiteiten
van medewerkers en van zichzelf zeker te stellen
|
- Zoekt of schept orde en regelmaat in het werk
- Controleert eigen werk of werk van anderen
- Controleert voortgang en resultaten van een werkproces of een project
- Rappelleert uit eigen beweging wanneer procesinformatie achterwege blijft
- Anticipeert op knelpunten en belemmeringen
- Vraagt om terugmelding of rapportage, maakt vervolgafspraken
- Maakt afspraken over meetmomenten en voert de geplande metingen uit
| |