|
Gedragscompetenties |
Voorbeelden van operationalisaties
|
Nr |
Een gedragscompetentie is een verzameling van specifieke en observeerbare gedragsvormen die op een logische en betrouwbare manier aan de gedragscompetentie kunnen worden gekoppeld. Het gaat om gedrag dat leidt tot succes of falen bij het werk of in het algemeen in het leven. |
'Operationalisaties' zijn concrete voorbeelden van zichtbaar gedrag dat bij de gedragscompetentie past. Bij deze exceptionele competenties is de feitelijke werksituatie bepalend. Daarom worden hier slechts als voorbeelden van operationalisaties gedragsvormen weergegeven over de toepasselijkheid waarvan veel discussie mogelijk is. Zie hiervoor de nadere toelichting op deze competenties. |
7.1 |
Intuďtie: In complexe situaties zeer snel adequaat reageren op voornamelijk onbewust aanwezige informatie. Goede intuďtie berust in feite op ervaring en training. |
|
Geloof (Orthopraxis): Dit gaat niet over dogmatiek maar over gedrag waarbij mensen automatisch, zonder nadenken, gevoelsmatig, kiezen voor minder algemeen gebruikelijk gedrag zoals rituele en symbolische handelingen; waarbij ze uitleg en verklaringen accepteren, uitgaande van “tradities en gewoonten” en “acceptabele symboliek”; maar idem dito evenzo: uitgaande van een persoonlijk "zeker weten" of persoonlijke ideeën over “onweerlegbare feiten”, "logische consequenties", “uitspraken van belangrijke autoriteiten of deskundigen”, etc. Dit gedrag berust op vele geschreven en ongeschreven regels en leerstellingen die in een bepaalde context of in een bepaalde omgeving voor betrokkene "geloofwaardig" of minstens “voor het moment aanvaardbaar” zijn. Geloof als gedrag (orthopraxis) functioneert optimaal in situaties waarin dit gedrag met andere “insiders” wordt gedeeld in een sfeer waarin men zich thuis voelt en waarin het gedrag van “outsiders” direct storend zou opvallen.
|
|
|
|
|
|