- Ziet implicaties en consequenties van de nieuwe werksituatie
- Overtuigt zich van vaardigheid, bereidheid en geschiktheid van de ander
- Geeft de juiste bevoegdheden en middelen mee
- Bewaakt het uiteindelijk resultaat, maakt afspraken over rapportage
- Laat de ander vrij om iets op eigen wijze te doen
- Stelt iemand in staat te leren van eigen fouten
15. | Plannen en organiseren:
Op effectieve wijze doelen en prioriteiten
bepalen en benodigde acties, tijd en middelen
aangeven om de bepaalde doelen te kunnen
bereiken.
|
- Stelt prioriteiten voor zichzelf en anderen
- Schept randvoorwaarden om ordelijk en efficiënt te kunnen functioneren
- Treft in een verwarde situatie maatregelen om orde op zaken te
stellen
- Ontleedt een opdracht in fasen
- Schakelt anderen in naar rato van bekwaamheid en interesse
- Handelt afgestemd op urgentie en beleid
- Ziet scherp vooruit
- Onderscheidt hoofdzaken van bijzaken
- Stelt een realistisch plan op
- Reageert adequaat op een onverwachte complicatie
|
16.
| Voortgangscontrole:
Opstellen, bewaken en uitvoeren van procedures om de goede
voortgang van processen, taken of activiteiten
van medewerkers en van zichzelf zeker te stellen
|
- Zoekt of schept orde en regelmaat in het werk
- Controleert eigen werk of werk van anderen
- Controleert voortgang en resultaten van een werkproces of een project
- Rappelleert uit eigen beweging wanneer procesinformatie achterwege blijft
- Anticipeert op knelpunten en belemmeringen
- Ontwikkelt toetsbare werkprocedures
|
17.
| Creativiteit:
Met oorspronkelijke oplossingen komen voor
problemen die met de functie verband houden.
Nieuwe werkwijzen bedenken ter vervanging
van bestaande.
|
- Vraagt ruimte voor eigen stijl of eigen oplossingen
- Komt met een relevant nieuw gezichtspunt
- Komt met een geheel nieuwe benadering of aanpak
- Voelt snel aan waar het in de kern om gaat
- Ziet nieuwe toepassingsmogelijkheden voor bekende instrumenten
- Past oplossingsmethoden toe uit andere werkterreinen
- Heeft oog voor eenvoud en schoonheid
- Kijkt over de grenzen van eigen vak of afdeling
|
18.
| Leervermogen:
Nieuwe informatie in zich opnemen en deze
effectief toepassen.
|
- Trekt lering uit eigen ervaringen
- Zoekt informatie die in de werksituatie toepasbaar is
- Probeert door vragen of verder onderzoek achter diepere oorzaken
van problemen of successen te komen
- Heeft een plan voor eigen verdere ontwikkeling
- Doet systematisch research
- Heeft eigen netwerken en eigen methoden ontwikkeld om aan bruikbare informatie te komen
|
19.
| Omgevingsbewustzijn:
Laten blijken goed geïnformeerd te zijn over
maatschappelijke en politieke ontwikkelingen of
andere omgevingsfactoren en deze kennis
effectief benutten voor de eigen functie of de
organisatie.
|
- Kent de actuele nieuwsonderwerpen die van belang zijn voor het functiegebied
- Weet wat de belangrijkste ontwikkelingen zullen worden in het functiegebied
- Heeft oog voor ontwikkelingen in verwante of ondersteunende werkgebieden
- Begrijpt aan wat voor politieke en maatschappelijke invloeden het functiegebied bloot staat
- Stelt zich op de hoogte van ontwikkelingen. Past de kennis daarvan toe in de werksituatie
- Gaat vaardig om met formele en informele machtsverhoudingen en met belangentegenstellingen
- Heeft oog voor cultuurverschillen en gaat daar goed mee om
|
20.
| Oordeelsvorming:
Gegevens en mogelijke handelswijzen in het
licht van relevante criteria tegen elkaar afwegen
en tot realistische beoordelingen komen.
|
- Gaat niet over één nacht ijs
- Betrekt 'haalbaarheid' in overwegingen
- Baseert beslissingen op feitelijke informatie
- Benoemt bij keuzen alternatieven
- Benoemt zowel voor- als nadelen
- Houdt rekening met alle relevante aspecten of kenmerken van het probleem.
- Betrekt mogelijke neveneffecten in overwegingen
- Betrekt de juiste instanties en de juiste mensen bij de zaak
- Volgt niet klakkeloos meningen of adviezen van deskundigen en belanghebbenden
- Motiveert eigen oordeel of beslissing
- Heroverweegt beslissingen indien omstandigheden of ontwikkelingen daartoe aanleiding geven
- Kan voorbeelden geven van achteraf juiste, maar moeilijke beslissingen
|
21.
| Organisatiesensitiviteit:
Onderkennen van invloed en gevolgen van
eigen beslissingen of activiteiten op andere
onderdelen van de organisatie.
|
- Reageert op onuitgesproken behoefte
- Ziet probleem van een andere functie
- Houdt bij beslissingen rekening met effecten voor collega's of voor andere delen van de organisatie
- Past gedrag aan als een boodschap niet begrepen wordt
- Schakelt een andere instantie of functie in
- Begrijpt en gebruikt de informele organisatie
- Zorgt voor goede communicatie over ontwikkelingen en beslissingen
- Waarschuwt voor consequenties buiten eigen functiegebied
|
22.
| Probleemanalyse:
Signaleren van problemen, herkennen van
belangrijke informatie, verbanden leggen tussen
gegevens. Opsporen van mogelijke oorzaken
van problemen, zoeken van ter zake doende
gegevens.
|
- Anticipeert op storingen, bijvoorbeeld door tijdig te zorgen voor informatie en/of door een plan voor te ondernemen stappen
- Maakt toepasselijk onderscheid tussen hoofdzaken en bijzaken
- Bepaalt eerst de hoofdlijnen, detailleert later
- Maakt duidelijk verschil tussen symptomen en oorzaken
- Signaleert tijdig aankomende problemen
- Zoekt verbanden tussen verschillende situaties en problemen
- Ziet informatietekort, vraagt naar aanvullende informatie
- Benoemt de oorzaken van problemen die zich voordoen
- Onderneemt actie wanneer een relevant probleem zich voor doet
- Benut actief de voor het functioneren noodzakelijke informatiebronnen
- Analyseert een taak of een werkproces
- Stelt logisch en methodisch vast waar een fout zit en bepaalt evenzo de oorzaak ervan
- Beschikt over verschillende methoden om complexe problemen aan te pakken en relevante informatie te verkrijgen
|
23.
| Visie:
Afstand nemen van de dagelijkse praktijk; zich
concentreren op hoofdlijnen en op lange termijn
beleid.
|
- Herkent in gebeurtenissen patronen, ziet verbanden en vooral ook
verschillen tussen wat er op dit moment gebeurt en situaties die zich al eerder hebben voorgedaan
- Wijst op volstrekt nieuwe problemen en nieuwe situaties die voor anderen nog niet zo duidelijk zijn
- Werkt aan doelen en plannen op lange termijn
- Relativeert, objectiveert ervaringskennis
- Neemt afstand van dagelijkse problematiek, richt zich op mogelijkheden in de toekomst
- Houdt rekening met veranderingen en vernieuwingen, met name ook in de buitenwereld
- Heeft goed zicht op trends zoals ontwikkelingen in het beroep en op de arbeidsmarkt
- Ontwikkelt een nieuwe interpretatie van de doelstelling of de 'missie' van een organisatie of een afdeling
|
24.
| Ambitie:
Er naar streven hoger op te komen in de
organisatie; gedrag vertonen dat er op gericht is
carrière te maken en succes te boeken. Zich de
moeite geven zichzelf te ontwikkelen om dit te
bereiken.
|
- Heeft een plan voor eigen persoonlijke ontwikkeling en loopbaan
- Zoekt situaties, taken en opdrachten die geschikt zijn om relevante ervaringen op te doen
- Wil erkend worden voor persoonlijke resultaten
- Streeft naar meer zelfstandigheid en/of verantwoordelijkheid in de organisatie
- Zit niet vastgebakken aan één werkgebied of aan één functie
- Kiest voor mobiliteit, eventueel ook buiten de organisatie
|
25.
| Energie:
Gedurende een lange periode in hoge mate
actief zijn wanneer de functie dat vraagt. Hard
werken. Uithoudingsvermogen hebben.
|
- Ziet niet op tegen extra werk
- Houdt onder aanzienlijke belasting lang vol
- Heeft naast het werk nog nevenactiviteiten
- Snijdt tegen het eind van een intensief gesprek nog nieuwe onderwerpen aan of komt terug op onderbelichte punten
|
26.
| Initiatief:
Kansen signaleren en er naar handelen. Liever
uit zichzelf beginnen dan passief afwachten.
|
- Vraagt uit zichzelf nadere informatie
- Reageert meer proactief dan reactief
- Onderneemt ongevraagd actie
- Grijpt een kans aan
- Neemt het voortouw in discussies
- Is actief in woord en gedrag
- Onderneemt iets om de voortgang te versnellen
- Komt uit eigen beweging met idee of oplossing
|
27.
| Klantgerichtheid:
Ondezoeken van wensen en behoeften van de klant en hiernaar handelen/ Anticiperen op behoeften van klanten en een hoge prioriteit geven aan goede dienstverlening en klanttevredenheid.
|
- Heeft oog voor de hulp en de diensten die mensen van elkaar zouden willen ontvangen en is bereid die te geven
- Geeft een helder beeld van wederzijdse verwachtingen
- Toont begrip voor de wensen en belangen van een klant
- Vraagt door, overtuigt zich van de bedoeling van een vraag
- Levert maatwerk voor de klant, met diens belang als uitgangspunt
- Maakt duidelijke afspraken en zorgt voor follow-up
- Aanvaardt verantwoordelijkheid voor geleverde diensten en met name voor gemaakte fouten
- Vraagt of aan verwachtingen, wensen of behoeften is voldaan, opent mogelijkheid tot correctie of bijstelling
- Geeft aan dat men hier later op terug mag komen
- Reageert op klacht met prompt herstel, zonder defensief gedrag
|
28.
| Management identificatie:
Zich vereenzelvigen met de belangen en
problemen van het management.
|
- Toont loyaliteit
- Komt uit voor eigen betrokkenheid bij gewenst beleid
- Houdt rekening met beleidsruimten van chef of hoger management
- Past voorstellen aan bij politieke situatie van de top
- Staat achter beslissingen die voor de organisatie nuttig zijn, zelfs als die minder populair of controversieel zijn
- Verschuilt zich niet achter hogere managementsniveaus of andere afdelingen. Neemt zelf verantwoordelijkheid
- Legt uit waarom onder feitelijke omstandigheden een ideaal lijkend plan niet realistisch is
|
29.
| Onafhankelijkheid:
Acties ondernemen die meer gebaseerd zijn op
eigen overtuigingen dan op een verlangen
anderen een plezier te doen.
|
- Weet zichzelf terzake deskundig
- Handhaaft originele of riskante ideeën waarvan anderen nog overtuigd moeten worden
- Maakt bij meningsverschil eigen koers en positie duidelijk
- Gaat zakelijk meningsverschil met klant of superieur niet uit de weg
- Wijkt niet voor enige druk
|
30.
| Ondernemerschap:
Signaleren van kansen in de markt, zowel voor bestaande als nieuwe produkten of diensten. Daar
naar handelen en daarbij risico's durven nemen met het oog op uiteindelijk voordeel voor het geheel..
|
- Komt aan met ideeën voor nieuwe toepassingsgebieden,produkten, diensten
- Ziet kansen en mogelijkheden en benut die
- Gaat door ondanks stevige hindernis
- Gebruikt allerlei methoden om aan informatie te komen
- Streeft naar hoge kwaliteit en vertrouwt het beter te kunnen doen dan anderen
- Houdt rekening met zowel kosten als klanten
- Neemt een zakelijke beslissing met enig risico
- Bouwt een netwerk op, investeert in contacten met klanten en medewerkers
- Kan bogen op bereikt succes: lagere kosten, betere dienstvelening, hogere opbrengsten, e.d.
- Bewaakt budgetten en werkprocessen
|
31.
| Inzet (Prestatiemotivatie)
Gedrag dat getuigt van het stellen van hoge
eisen aan eigen werk. Laten zien niet tevreden te
zijn met een gemiddelde prestatie.
|
- Toont enthousiasme en bereidheid.
- Presteert over de hele lijn beter dan gemiddeld
- Zoekt verantwoordelijkheid en uitdaging
- Ziet kansen in plaats van problemen
- Stelt verbetering voor
- Participeert actief
- Doet iets om lacunes in kennis etc. aan te vullen
- Heeft bewezen aan het eigen functioneren hoge eisen te stellen en daaraan te voldoen
- Stimuleert anderen tot prestaties
- Is een harde werker
|
32.
| Aanpassingsvermogen:
Doelmatig blijven handelen door zich aan te
passen aan veranderende omgeving, taken,
verantwoordelijkheden, en/of mensen.
|
- Houdt overzicht bij onverwachte gebeurtenis
- Stelt zich snel in op een nieuwe situatie
- Heeft ruimte, begrip en respect voor andere dan eigen ideeën en gebruiken
- Heeft bij verandering oog voor prioriteiten
- Kiest nieuw doel wanneer nodig
- Werkt mee bij veranderingen
- Vvoelt zich bij wisselende omstandigheden op zijn gemak
- Werkt in crisissituatie de belangrijkste taken goed af
|
33.
| Besluitvaardigheid:
Beslissingen nemen door middel van het
ondernemen van acties of zich vastleggen door
middel van het uitspreken van meningen.
|
- Geeft duidelijke aanwijzing
- Geeft een eigen mening
- Confronteert, zegt dat iets niet juist is
- Erkent eigen fout.
- Neemt tijdig een beslissing , ook als nog niet alle informatie aanwezig is
- Verkort de procedure, wijzigt de aanpak als de zaak dit vereist.
- Neemt het juiste aantal beslissingen
- Stelt consequenties als er niet wordt geluisterd
|
34. | Discipline:
Zich voegen naar het beleid en de procedures
van de organisatie. Bij veranderingen
bevestiging zoeken bij de juiste autoriteit.
|
- Wijkt niet af van regels of procedures
- Vraagt naar regelgeving of beleid als de situatie onduidelijk is
- Blijkt gezag gemakkelijk te accepteren
- Kent grens van eigen verantwoordelijkheid.
- Signaleert situatie voor nieuwe regelgeving of afspraken
- Vertoont beheerst gedrag.
|
35.
| Durf:
Risico's aangaan om uiteindelijk een bepaald
herkenbaar voordeel te behalen.
|
- Beslist wanneer dat nodig is, ondanks duidelijk onvolledige informatie
- Beslist over zaken met belangrijke consequenties waarvan de afloop niet zeker is.
- Profileert zich in een groep
- Presenteert een controversieel standpunt
- Gaat confrontaties niet uit de weg
- Is bereid zich achteraf te rechtvaardigen voor een noodzakelijk geachte afwijking van standaardprocedures.
|
36.
| Integriteit:
Handhaven van algemeen aanvaarde sociale en
ethische normen in activiteiten die met de functie te maken hebben.
|
- Neemt verantwoordelijkheid voor het eigen handelen
- Is zich goed bewust van eigen normen en waarden en handelt consequent daar naar
- Handelt consequent volgens de beroepscode. Wijst andere gedragingen af
- Staat voor gedane toezeggingen en verplichtingen
- Geeft open informatie in zaken die veiligheidsrisico's van patiënten, bezoekers en medewerkers betreffen
- Geeft aan wanneer verwacht gedrag buiten de eigen normen en/of de beroeps- of organisatienormen valt
- Maakt geen misbruik van macht, voorkennis of persoonlijke informatie
- Gaat zorgvuldig om met het vertrouwen dat door patiënten en hulpvragers in de hulpverlening wordt gesteld
- Houdt aan normen vast, ook wanneer dit voor zichzelf nadeel, spanning of conflicten met zich mee brengt
- Kiest bij conflicten niet automatisch de kant van de sterkere partij, maar probeert het geheel te overzien en handelt daarnaar
|
37.
| Omgaan met details:
Langdurig en effectief kunnen omgaan met
detailinformatie.
|
- Heeft een systeem voor vasthouden van informatie
- Heeft oog voor routines en procedures
- Besteedt aandacht aan inhoud en vormgeving van een product voor aflevering
- Werkt nauwkeurig
- Werkt een complexe taak volledig af
|
38.
| Stressbestendigheid:
Effectief blijven presteren onder tijdsdruk, bij
tegenslag, teleurstelling of tegenspel.
|
- Raakt bij ernstige storing of fout niet in paniek
- Blijft zakelijk en kalm als er fors weerstand wordt geboden of op de man wordt gespeeld
- Checkt op het laatste moment nog of er foutjes zijn gemaakt
- Blijft gestructureerd werken wanneer verschillende mensen tegelijk een beroep doen op dienstverlening
- Blijft goed functioneren onder snel veranderende of belastende omstandigheden
- Neemt verantwoordelijkheid nadat een fout is gemaakt
- Gaat goed om met moment van stilte of verwarring
- Is een volhouder
|
39.
| Vasthoudendheid:
Bij een bepaald actieplan of opvatting blijven
totdat het hoogste doel is bereikt of ophoudt
redelijkerwijs bereikbaar te zijn.
|
- Herhaalt standpunten en voorstellen, eventueel in andere woorden om doel te bereiken
- Blijft streven naar eenzelfde doelstelling volgens eenzelfde
gedragslijn
- Herhaalt eigen standpunten om eigen doel te bereiken
- Is niet gemakkelijk van een standpunt af te brengen
- Gaat door bij weerstanden waar anderen het op zouden geven
|